Lionel Janga start met het kopen van kunst als hij na het afronden van zijn studie Sociale Economische Geografie en Planologie terugkeert naar Curaçao en als planoloog aan de slag gaat. Het is 1984 als hij een expositie van José Maria Capricorne (1932) bezoekt en een mooie, kleine prent zijn eerste kunst aankoop wordt. Hij koopt het om een bijzondere reden.
In zijn tienertijd gaat Lionel naar het Maria Immaculata Lyceum (MIL). Hij krijgt tekenles van José Maria Capricorne, die ook actief is als kunstenaar. Regelmatig neemt Capricorne de klas mee naar buiten en geeft les op een veldje, gelegen tegen de heuvel achter de school. Bij die uitstapjes krijgen de leerlingen geen opdrachten, maar juist de ruimte om zich op hun eigen manier creatief te uiten. Capricorne voert gesprekken met de leerlingen over kunst en vertelt hun over zijn eigen ervaringen als kunstenaar.
De eigenzinnige Capricorne maakt diepe indruk op de jonge Lionel, die uit een arm gezin komt. Als Lionel na zijn studie terug is op Curaçao bezoekt hij een expositie van Capricorne, inmiddels directeur van de Curaçaosche Akademie voor Beeldende Kunsten. De ontmoeting met zijn oude tekenleraar is hartelijk en herinnert Lionel er tevens aan hoe belangrijk de lessen destijds voor hem waren. Het weerzien is de aanleiding voor Lionel’s eerste kunstaankoop.
De kunstwerken in Lionel’s collectie geven het beeld van een kunstkoper die bekende en minder bekende kunstenaars van zijn tijd kent en een individualistische, maar verfijnde smaak heeft. Bedachtzaam geeft hij toe dat hij de laatste jaren geen nieuwe aankopen heeft gedaan, omdat zijn huis vol is geraakt. Het gaat Lionel ook niet om het verzamelen an sich. Kunst kopen, zegt Lionel, is meestal een proces. Je kunt iets heel mooi vinden, maar je wilt ook graag weten wie het heeft gemaakt en wat zijn of haar bezieling is. Het hele plaatje moet kloppen voordat je overgaat tot een aankoop. In het begin woont hij regelmatig vernissages bij, maar later geeft hij er de voorkeur aan om exposities te bezoeken als de drukte geluwd is en er meer ruimte is voor persoonlijk contact met de exposant.
In de loop der jaren raakt Lionel steeds meer betrokken in de wereld van kunst en cultuur. Hij leert kunstenaars, muzikanten en auteurs persoonlijk kennen en heeft zitting in verschillende organisaties. Lionel is onder meer bestuurslid van Fundashon Parke Nashonal, het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied, en de Fundashon Yubi Kirindongo.
Zijn huis op Klein Sint Michiel heeft Lionel ingericht met antieke meubels en kunst. Hij heeft werk van Yubi Kirindongo, Tony Monsanto (1946-2014), Norva Sling, Nel Simon (1938-2022), Hortence Brouwn, Ria Houwen, José Maria Capricorne, Nelson Carrilho, Boy Namias de Crasto, Philip Rademaker, Arlette da Costa Gomez (1957-1996), Ariadne Faries (1968-2020), Ocalia (1916-1984), Luigi Pinedo (1926-2007), Doggis, Marcel van Duijneveldt, Anton Vreede, Sam Parabirsingh (1943-2003), Wop Sijtsma (1939-2013), Mac Alberto (1932-2020), Erwin Kranenburg, Helen Martina, Elis Juliana (1927-2013) en Shartella Sint Jago.
Alle kunstwerken in zijn collectie zijn hem even lief, verklaart Lionel met een glimlach. Maar het schilderij van de naïeve kunstenaar Ocalia verwierf hij middels een legaat, en dat maakt het voor hem speciaal. Het is een schilderij van het Koningin Wilhelminapark, gezien door de ogen van Ocalia en zoals het er vroeger moet hebben uitgezien. Met veel begroeiing, wandelpaden en rondom een afscheiding met slanke, spits toelopende zuiltjes bij de ingangen. De parkeervakken om het park heen zijn nauwgezet door Ocalia aangegeven met brede witte strepen. Tussen de gebouwen in de achtergrond zijn de voormalige synagoge Tempel Emanu-el en Loge De Vergenoeging, duidelijk herkenbaar. De titel van het werk ‘Corsau 1973 – Lamedia’, is door Ocalia, midden onder vermeldt. Ocalia, die pas op latere leeftijd heeft leren schrijven, schreef alles op zijn eigen manier op. Lionel verduidelijkt dat het Wilhelminapark toentertijd werd aangeduid met ‘Alameda’, wat plantsoen of klein park betekent.
Lionel beseft dat hij veel kunstwerken bezit, en dat heeft een reden. Hij ontdekte al snel hoeveel potentieel er was in die branche. Om de kunstsector te steunen koopt hij uitsluitend werk van lokale kunstenaars of kunstenaars die een band hebben met het eiland. Regelmatig helpt hij hun ook met hand-en-spandiensten, het tot stand komen van exposities of een publicatie. Het is niet verwonderlijk dat er vaak een vriendschappelijke band ontstaat.
Een kunstenaar met wie hij een goede band opbouwt is Yubi Kirindongo. Lionel staat hem al 30 jaar bij als bestuurslid van Fundashon Yubi Kirindongo. Lionel kent alle kunstenaars van wie hij een kunstwerk heeft, persoonlijk. Zo ook de schilder Luigi Pinedo. In de postuum uitgegeven monografie over Luigi Pinedo schrijft Lionel over zijn vriendschap met de nestor. Hij beschrijft hun laatste uitstapje naar Rif, waar Luigi was geboren, dat werd afgesloten met een bezoek aan Netto bar in Otrobanda. Lionel is heel trots op zijn schilderij van Luigi. De kunstenaar gaf het hem cadeau als dank voor het helpen organiseren van de solo tentoonstelling in 1999, ‘Metamorphosis’. De titel van het schilderij is ‘Marble Box’, en het lijkt geïnspireerd op een knikker-doos. Tegen een blauwe achtergrond bevindt zich een rechthoekig veld waarin kleine, vierkante vakjes op kleur gerangschikt zijn, met in elk vakje een glazen knikker. Luigi is bij het grote publiek voornamelijk bekend om zijn stadsgezichten en landschappen. In werkelijkheid was Luigi veelzijdig en maakte hij bijvoorbeeld ook portretten en abstract werk.
In de jaren negentig merkt Lionel dat de kunstscene groeiende is en hij ziet het als een ontwikkeling die zich zal blijven doorzetten. Zijn inschatting was dat een nationaal museum voor de fine fleur van beeldende kunst niet lang op zich zou laten wachten. Een locatie daarvoor wist hij ook: de oude West End bioscoop in art deco stijl aan het Briónplein. Hoewel velen in de kunstbranche de droom van een museum met hem deelden, is het toch geen werkelijkheid geworden. Het West End gebouw uit 1941 werd in 2001 gesloopt. Lionel ervaart het als teleurstellend dat de belangstelling voor de kunstsector uiteindelijk niet voldoende is gegroeid, om zijn visie waar te maken.
De inspanningen van Lionel op cultureel gebied blijven niet onopgemerkt en in 2020 ontvangt hij de Krus di Mérito. Hij is dankbaar voor de erkenning én voor de leermeesters, die hem de weg gewezen hebben zoals de kunstenaar Capricorne, maar ook zijn oma, die een antiekwinkel dreef en hem de liefde voor mooie meubels en objecten bijbracht. Het heeft ervoor gezorgd dat hij na het afronden van zijn studie door Europa ging reizen om andere culturen te ontdekken. En daarna, terug op Curaçao, hij de cultuursector wist te vinden en tussen artiesten en kunstenaars zijn vriendenkring opbouwde.
In 2014 vindt Lionel een manier om de beeldende kunst meer aandacht te geven. Samen met Sandra Lewis Nieuw publiceert hij een kleine catalogus met surrealistische pentekeningen van Eb Marcano (1939-2012), één van de belangrijke kunstenaars uit de jaren 70. De uitgave wordt goed ontvangen en Lionel besluit om meer boekjes te maken over uitzonderlijke kunstenaars. Recentelijk is de publicatie over houtsnijder Mac Alberto verschenen. De eerstvolgende editie wordt gewijd aan de begaafde ijzersmid Shartella Santiago, van wie hij ook een fraai sculptuur bezit. De boekjes maakt hij samen met kunstliefhebber en grafisch ontwerper Irving Schenker. Het is Lionel’s manier om kunstenaars die hem na aan het hart zijn vast te leggen voor de volgende generaties.
Het zijn juist de volgende generaties waar hij zich druk over maakt. Lionel weet uit eigen ervaring wat de kracht is van kunst en cultuur. Op de middelbare school waren de onconventionele lessen van Capricorne voor hem een eye-opener. Lionel wijst ook op schooluitjes naar Centro Pro Arte, waardoor hijzelf als tiener kennis maakte met verschillende creatieve disciplines. Een nationaal theater is voor hem een must. Dat zijn de plekken waar de vonk overslaat en de creativiteit van de jeugd wordt geprikkeld. Vertwijfeld merkt Lionel op dat er altijd wel interesse is voor het zoveelste nieuwe hotel of winkelcentrum. Maar, benadrukt hij, als wij het hebben over identiteit, dan gaat het over kunst en cultuur. Dus, Curaçao waar is ons nationale theater en waar blijft ons nationaal museum voor de kunst?