Philip Rademaker houdt van kunst. Zijn knusse woning in Otrobanda, waar hij sinds kort woont, is er vol mee. Elk schilderij, prent of object heeft een verhaal. Zijn laatste acquisitie is een werk van de Nederlandse materieschilder Jaap Wagemaker (1906-1972), en Philip vertelt geanimeerd hoe hij eraan gekomen is.
Philip, zelf beeldend kunstenaar, heeft grote bewondering voor Jaap Wagemaker en gebruikt hem ook als inspiratiebron. Toch had hij zelf geen werk van Wagemaker in bezit, al zou hij dat wel graag willen. Philip was er van op de hoogte dat er in de jaren zestig enkele exposities van Wagemaker waren geweest op Curaçao, en dat er daardoor werk van hem op het eiland aanwezig is.
Twee jaar geleden kreeg Philip onverwachts het voorstel van een andere collectioneur om kunst te ruilen. De twee heren wisten van elkaar wat ze hadden én wat ze wilden. Daarop wisselde er werk van eigenaar en sindsdien hangt er bij Philip een originele Wagemaker aan de muur. Het werk is niet groot, maar Philip is er zeer verguld mee, want het is heel mooi en in goede staat. Daarbij is het een lang gekoesterde wens die in vervulling is gegaan.
Philip is een echte verzamelaar en zijn huis is een klein museum. Doordat hij nu veel kleiner is gaan wonen, kan hij niet alles wat hij heeft laten zien. Veel is nog ingepakt, maar de stukken waar hij het meest aan gehecht is heeft Philip al een plek gegeven. Naast kunst heeft hij ook verzamelingen van vulpennen -waaronder 40 Montblanc’s, wandelstokken, Japanse zwaarden, kerissen, maskers, foto’s, boeken en wellicht nog meer. Hij koopt lokaal of als hij op reis is in het buitenland. Tegenwoordig koopt Philip ook wel eens iets online. Als hij iets ziet en denkt “Dit vind ik mooi, dit wil ik hebben”, dan is hij verkocht. Toen hij nog jong was moest het daarom regelmatig op afbetaling.
Het eerste schilderij wat Philip koopt is gelukkig niet zo duur. Voor 15 gulden koopt hij bij Ocalia’s Little Corner in Punda een ingelijst schilderij van de Koningin Emmabrug. Philip wijst erop dat de naïeve schilder Hipólito Ocalia (1916-1984) aanvankelijk geen mensen of auto’s schilderde en dat je daaraan kan zien dat het een werk uit een vroege periode is. De titel van het werk ‘Brug Pontoon’ staat midden boven geschreven en zoals gebruikelijk voor Ocalia, is het gesigneerd met zijn naam én adres. Het is het eerste werk dat Philip koopt, en daarom is het voor hem speciaal. Er was een moment dat hij het kon doorverkopen en het ook had gedaan, als wijlen zijn vrouw daar niet heel beslist een stokje voor had gestoken. Achteraf is hij dankbaar dat de verkoop niet is doorgegaan. Het blijft immers zijn allereerste aankoop en bovendien is het een werk dat hem nog steeds boeit.
Het was nooit zijn bedoeling om kunst te verzamelen maar als je regelmatig kunst koopt word je vanzelf een collectioneur, peinst Philip. Je raakt verzeild in bepaalde kringen, mensen leren je voorkeuren kennen en ook al koop je alleen wat jou interesseert, je wordt toch als collectioneur beschouwd.
Philip heeft een brede interesse en dat weerspiegelt zich in de objecten die hij om zich heen verzamelt. Ook de kunstwerken zijn heel divers. Hij koopt van lokale kunstenaars, maar ook kunst uit Haïti, Nederland, België, Japan en Afrika. Philip heeft geen favoriete kunstenaar, stroming of een specifiek thema waarop hij verzamelt. Maar kieskeurig is hij zeker. Het werk moet hem aanspreken, dat is het belangrijkste. Toch is er wel een rode draad die door zijn collectie loopt: die van eenvoud en authenticiteit.
In zijn kunstcollectie bevindt zich werk van lokale kunstenaars zoals Elis Juliana (1927-2013), Anguine Hodge, Saida Hernandez en Hipólito Ocalia. Uit de regio heeft hij bijvoorbeeld werk van de Cubaanse en Haïtiaanse kunstenaars als Machado, Lamarre Sanon en Jean Wesley Fontaine. Daarnaast bezit hij origineel werk van 20e eeuwse Europese kunstenaars als Andy Warhol, Karel Appel, Corneille, Constant, Picasso en Wagemaker. Opvallend zijn ook de twee Japanse kunstenaars Mitsuaki Sora en Haku Maki (1924-2000), waarvan Philip verschillende prenten heeft.
In de jaren 70 koopt Philip geregeld bij de toenmalige galerie RG in Punda. Hij koopt er onder anderen een kleine prent van Andy Warhol (1928-1987), uit de ‘Campbell’s soup can’ serie en een tekening in kleurkrijt van Karel Appel.
Trots is Philip vooral op de in kleur uitgevoerde, mixed media tekening van Elis Juliana uit 1991, dat een cadeau was van Elis. Op een dag belde Elis hem op met het verzoek om langs te komen. Een uitnodiging van Elis, zegt Philip, daar geef je onmiddellijk gehoor aan. Tot zijn verbazing kreeg hij van Elis de tekening overhandigd met de woorden “Jij bent de enige die ik ken die dit kan appreciëren”. Het is een tekening van een bloem, in rode en gele tinten, waarvan de bloemblaadjes in het midden zijn uitgewerkt als een vulva. Het intieme gebaar wordt door Philip gewaardeerd op erotisch, vriendschappelijk en kunstzinnig niveau. In 2008 wijdt hij er een artikel aan in het tijdschrift Kristòf, getiteld ‘Un Elis ku ta mi so tin’ (Alleen ik heb een Elis als deze).
Ooit bezat hij ook een keramische sculptuur van Norva Sling. Hij kocht het in de jaren negentig, de tijd dat Norva samen met haar toenmalige echtgenoot Nel Simon (1938-2022) een beeldentuin had op Sta. Maria. Het beeld, een portret, was vrij duur en Philip kocht het op afbetaling. Het was toen gebruikelijk dat je het werk pas meekreeg bij de laatste betaling. Philip was trots toen het eindelijk zover was dat hij de sculptuur kon ophalen. Hij plaatste het in de huiskamer zorgvuldig op de piëdestal die hij ervoor had gemaakt. Philip had geen moment rekening gehouden met de live-in, die zondag avond laat terugkwam, toen iedereen al sliep en de lichten uit waren. In het donker zag zij het kunstwerk aan voor een indringer en met een flinke haal van haar tas mepte zij het omver. Toen de hele familie geschrokken uit bed kwam lag de nieuwe aanwinst in stukken uiteen op de vloer.
Met veel geduld lukte het Philip alle stukken aan elkaar te lijmen, om het toch in de huiskamer te kunnen pronken. Jaren later besluit hij om het beeld een mooi plekje te geven op het terras van zijn weekendhuis op Bándabou. Dat gaat goed, totdat Philip het weer in gruzelementen aantreft, waarschijnlijk omgegooid door de honden. Dan besluit Philip dat het welletjes is geweest en neemt er definitief afscheid van.
Philip is zelf beeldend kunstenaar en van jongs af aan is hij aan het tekenen. Op de middelbare school krijgt hij tekenles van Theo van Delft Jansz. (1914-2005). Deze herkent het talent van Philip en nodigt hem uit om bij hem thuis aan de Hoogstraat lessen te volgen, samen met de volwassen cursisten. Het schilderen is iets wat hij altijd blijft doen en waar hij veel voldoening uit haalt. In 1968 is Philip één van de jongere deelnemers aan de tentoonstelling ‘Expreshon Pintoral Antiyano’. Maar hij heeft veel meer interesses en ambities, waaronder talen, literatuur en religie. Philip is nadrukkelijk niet godsdienstig, maar is wel gefascineerd door religies en publiceert er regelmatig over. Als hij bij een antiekzaak in Otrobanda voor een habbekrats een houten beeld van twee figuren te koop ziet staan, koopt hij het omdat hij er goden uit de Yoruba-religie in herkent.
Zijn liefde voor het Papiaments, maar eigenlijk voor taal in het algemeen, leidt tot de publicatie van dichtbundels en korte verhalen zoals ‘Di Gaña Gaña’, ‘Bos di Buriku’ en ‘Pa steru superfisie’. Philip ontvangt regelmatig erkenningen en prijzen. In 2021 ontvangt hij de Cola Debrotprijs voor literatuur, de hoogste culturele onderscheiding op Curaçao.
Een jaar geleden is Philip ernstig ziek en woont daarom enkele maanden bij een nichtje in huis. Na zijn ziekbed geeft hij haar een kunstwerk uit zijn collectie cadeau, waarvan hij weet dat zij het heel mooi vindt. Natuurlijk mist hij het werk, meer dan hem lief is, maar wat zij voor hem heeft gedaan is groter, redeneert hij laconiek. Die nuchterheid is typerend voor Philip. Ondanks zijn successen op cultureel gebied, blijft hij met beide benen op de grond staan. Bij jezelf blijven, zegt hij nadrukkelijk, dat is het belangrijkste.